De verkiezingen van 29 oktober 2025 komen dichterbij. In aanloop daarnaartoe belicht de NVP Verkiezingsreeks de standpunten van de grootste partijen over thema’s die belangrijk zijn voor onze sector. De partijen worden besproken in de volgorde van de huidige peilingen.
Deze reeks is uitsluitend bedoeld ter informatie en vormt geen stemadvies.
CDA
Het CDA wil dat (mkb-)bedrijven makkelijker toegang krijgen tot financiering en streeft naar een verder geïntegreerde Europese kapitaalmarkt, om de beschikbaarheid van durfkapitaal te vergroten en beursgangen in Europa aantrekkelijker te maken.
(bron: CDA, p. 43)
Om particulier kapitaal te mobiliseren introduceert het CDA een ‘win-win-lening’: een belastingkorting in box 3 voor particulieren die leningen verstrekken aan Nederlandse mkb-bedrijven.
(bron: CDA, p. 44)
De partij wil daarnaast een Nationale Investeringsbank vormen door Invest-NL, Invest International en delen van RVO samen te voegen tot één krachtige overheidsinvesteringspartner. Deze bank moet ook private investeerders stimuleren om in de vroege fase van veelbelovende technologiebedrijven te investeren.
(bron: CDA, p. 43)
PVV
Het verkiezingsprogramma van de PVV richt zich vrijwel volledig op thema’s als migratie, asiel, veiligheid, zorg en islam, en bevat geen passages over ondernemerschap, innovatie, fiscaliteit, kapitaalmarkten of investeringsbeleid.
Daarom is de partij op dit moment niet inhoudelijk positioneerbaar binnen de PE/VC-context.
(bron: PVV, Verkiezingsprogramma 2025)
CDA
Het CDA bepleit een groene industriepolitiek met een lange-termijnstrategie om duurzame industrieën naar Nederland te halen en te behouden. Defensie en Economische Zaken ontwikkelen samen met bedrijfsleven en onderzoeksinstellingen een gezamenlijk innovatieprogramma, aansluitend op de Nationale Technologiestrategie.
(bron: CDA, p. 6, 44–45)
De partij wil het Nationaal Groeifonds versterken en inzetten op nieuwe technologieën die nodig zijn voor toekomstige economische groei.
(bron: CDA, p. 45)
Ook wordt gepleit voor een strategische investeringsagenda gericht op sleuteltechnologieën en klimaattransities, in samenwerking met bedrijven en kennisclusters.
(bron: CDA, p. 51)
CDA
Het CDA wil een stabiel en aantrekkelijk fiscaal vestigingsklimaat behouden. Daarbij worden de expatregeling, innovatiebox en WBSO gehandhaafd, de renteaftrekbeperking niet verder aangescherpt, en wordt inkoop van eigen aandelen toegestaan.
(bron: CDA, p. 45)
De partij wil versnipperde fiscale regelingen vereenvoudigen of afschaffen en de opbrengst daarvan herinvesteren in effectieve ondernemersregelingen gericht op investeren, innoveren en werkgeverschap.
(bron: CDA, p. 45, 88)
Daarnaast bepleit het CDA geen “Nederlandse koppen” op EU-regelgeving en wil het bestaande koppen waar mogelijk terugdraaien.
(bron: CDA, p. 88)
CDA
Het CDA wil de regeldruk verminderen met minimaal 20%, overlap tussen rapportages beperken en wetgeving vereenvoudigen. Nieuwe wetten krijgen een horizonbepaling, zodat tijdelijke maatregelen automatisch vervallen.
(bron: CDA, p. 46, 64)
In de zorgsector stelt het CDA extra eisen aan private equity-partijen en andere commerciële investeerders. Zij moeten langjarig commitment en goed bestuur waarborgen.
Toezichthouders (NZa, IGJ, ACM) krijgen meer bevoegdheden, waaronder de mogelijkheid om overnames tijdelijk stil te leggen of tegen schimmige constructies op te treden.
(bron: CDA, p. 24, 30)
CDA
Het CDA ziet een sterkere Europese interne markt en kapitaalmarkt als cruciaal voor economische groei. Nederland moet in EU-verband het voortouw nemen bij het wegnemen van belemmeringen en harmonisatie van regels om meer risicokapitaal beschikbaar te maken.
(bron: CDA, p. 43, 75–76)
PVV
De PVV-programmatekst richt zich op Europasceptische thema’s, met nadruk op terugdringen van EU-invloed. Er worden geen concrete voorstellen gedaan voor Europese kapitaalmarktontwikkeling of financiële samenwerking.
(bron: PVV, Verkiezingsprogramma 2025)
CDA
Het CDA wil een betere regeling voor winstdeling om werknemers te binden aan start- en scale-ups.
(bron: CDA, p. 44)
De partij erkent de noodzaak van kennismigranten voor industrie en vaktechnische sectoren en wil daar beleid op afstemmen.
(bron: CDA, p. 46)
PVV
De PVV is tegen verruiming van migratie en kennismigratie en wil juist een strikt migratiebeleid. Dit is relevant voor zover het de beschikbaarheid van buitenlands talent kan beïnvloeden, maar de partij behandelt dit uitsluitend in het kader van immigratiebeperking.
(bron: PVV, Verkiezingsprogramma 2025)
GroenLinks-PvdA
GroenLinks-PvdA wil samen met innovatieve bedrijven en ondernemers bouwen aan een sterke, groene economie met hoge productiviteit en eerlijke lonen. Daarbij is aandacht voor het midden- en kleinbedrijf (mkb), met name voor ondernemingen die moeilijk aan durfkapitaal komen. Nederland moet aantrekkelijker worden voor start-ups en scale-ups, met ruimte voor nieuwe vormen van werknemersparticipatie.
(bron: GroenLinks-GroenLinks-PvdA, p. 10, 74–75)
VVD
De VVD benadrukt het belang van een sterk ondernemersklimaat en ziet een leidende rol voor Nederland als “start- en scale-up-hoofdstad”. De partij wil stabiele fiscale kaders, minder bureaucratie en een top-10 positie op internationale concurrentielijsten. Ondernemers moeten volgens de VVD kunnen rekenen op voorspelbaar beleid en een overheid die luistert naar ondernemers.
(bron: VVD, p. 11–12)
GroenLinks-PvdA
GroenLinks-PvdA wil belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals afschaffen. De belasting op werk moet omlaag, terwijl de belasting op vermogen omhooggaat. De partij wil de expatregeling afbouwen.
(bron: GroenLinks-GroenLinks-PvdA, p. 26, 70, 99)
VVD
De VVD wil lagere lasten voor ondernemers en geen verhoging van belastingen op sparen (box 3), ondernemen (box 2), erf- en schenkbelasting. De partij pleit voor belastingheffing alleen over werkelijk rendement en op termijn uitsluitend over gerealiseerde winsten.
(bron: VVD, p. 12, 29)
GroenLinks-PvdA
GroenLinks-PvdA pleit voor een Nationale Investeringsbank, waarin bestaande instellingen als Invest-NL, Invest International en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen worden samengevoegd. Deze bank moet bedrijven, met name mkb’s, toegang bieden tot financiering die zij op de reguliere markt moeilijk kunnen krijgen.
(bron: GroenLinks-PvdA, p. 74)
Daarnaast wil GroenLinks-PvdA meer publieke investeringen in onderzoek en innovatie. De partij neemt de Nationale Technologiestrategie (NTS) als uitgangspunt voor industriebeleid en streeft naar 3% van het nationaal inkomen voor onderzoek en innovatie (de Lissabondoelstelling). De overheid moet actief mee-investeren in baanbrekende innovaties, van universiteiten tot commerciële toepassingen.
(bron: GroenLinks-PvdA, p. 74, 76, 134)
VVD
De VVD wil investeren in groei via een investeringsmaatschappij voor start-ups en scale-ups, die groeikapitaal verstrekt tegen gunstige voorwaarden. Deze kan mogelijk worden samengevoegd met bestaande fondsen.
(bron: VVD, p. 10)
De partij wil dat de uitgaven aan innovatie stijgen naar minimaal 3% van het bbp, waarbij elke euro publieke investering leidt tot twee euro private investering. De VVD behoudt de innovatiebox en versterkt de samenwerking tussen overheid, bedrijven en kennisinstellingen. (bron: VVD, p. 10)
GroenLinks-PvdA
GroenLinks-PvdA wil doorgeslagen commercialisering tegengaan en toezichthouders meer bevoegdheden geven om overnames te blokkeren wanneer het publieke belang (zoals kwaliteit of prijs van zorg) in het geding is.
De partij is kritisch over private equity in de zorg, kinderopvang en VvE’s. Ze wil private equity weren uit kinderopvang en winstdoelen beperken bij zorginstellingen.
(bron: GroenLinks-PvdA, p. 34, 47, 127, 140)
VVD
De VVD wil een meetbare reductie van regeldruk en pleit voor regelvrije zones waar wetgeving tijdelijk kan worden opgeschort om innovatie te stimuleren. Nederland moet geen strengere interpretatie van EU-regelgeving hanteren dan andere lidstaten (“geen koppen op EU-wetgeving”).
(bron: VVD, p. 12)
Daarnaast stelt de partij dat Europese regelgeving zoals de AI Act, GDPR, CSRD en CSDDD innovatie belemmert en daarom moet worden versoepeld.
(bron: VVD, p. 11)
GroenLinks-PvdA
De partij pleit voor eerlijke lonen en nieuwe vormen van beloning binnen innovatieve bedrijven, om werken in start-ups aantrekkelijk te maken.
(bron: GroenLinks-PvdA, p. 10, 75)
VVD
De VVD wil het voor werknemers makkelijker maken mee te delen in de winst of waardestijging van het bedrijf, niet alleen bij start- en scale-ups maar ook bij grotere ondernemingen.
(bron: VVD, p. 13)
Daarnaast wil de partij de kennismigrantenregeling omvormen tot een Toptalentenregeling, gericht op buitenlands talent dat essentieel is voor de kennisintensieve economie. De huidige 27%-regeling blijft bestaan.
(bron: VVD, p. 11)
GroenLinks-PvdA
De partij ziet samenwerking met de Europese Investeringsbank als belangrijk onderdeel van de Nationale Investeringsbank. Daarmee wil zij aansluiting zoeken bij Europese investeringsinitiatieven.
(bron: GroenLinks-PvdA, p. 74)
VVD
De VVD wil de Europese kapitaalmarkt verdiepen en pleit voor geharmoniseerde regels rond insolventie en toezicht om groei van Nederlandse en Europese bedrijven te stimuleren.
(bron: VVD, p. 11)
Beide partijen benadrukken het belang van investeringen in innovatie en toegang tot kapitaal, maar verschillen wezenlijk in de rol die zij de overheid daarbij toedichten: GroenLinks-PvdA kiest voor actieve publieke sturing en selectie van maatschappelijke prioriteiten, terwijl VVD de nadruk legt op marktwerking en ondernemerschap binnen een voorspelbaar regelgevend kader.
D66
D66 wil het Nederlandse ondernemersklimaat versterken met meer rust en voorspelbaarheid voor ondernemers. De partij bepleit een eenvoudiger en eerlijk belastingstelsel en stabiele regelgeving. Ondernemers moeten makkelijker toegang krijgen tot financiering, onderwijs en de arbeidsmarkt om te kunnen groeien.
(bron: D66, p. 47, 53)
JA21
JA21 streeft naar een herwaardering van ondernemerschap en wil ondernemen weer lonend maken. De partij pleit voor verlaging van lasten op ondernemers en familiebedrijven en een fiscaal aantrekkelijk vestigingsklimaat. Het bedrijfsleven mag volgens JA21 niet langer worden ingezet als financieringsbron voor nieuwe overheidsambities.
(bron: JA21, p. 23–24)
D66
D66 wil oneerlijke belastingvoordelen verminderen door fiscale regelingen te evalueren en, waar nodig, aan te passen of af te schaffen. Specifiek worden de landbouwvrijstelling en de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) genoemd. Tegelijkertijd wil D66 fiscale prikkels behouden of versterken die innovatief en duurzaam ondernemerschap stimuleren.
(bron: D66, p. 83)
JA21
JA21 bepleit een fundamentele hervorming van de vennootschapsbelasting naar één vlak tarief van 20% (in plaats van het huidige tweeschijvenstelsel). De partij wil complexe regelingen en uitzonderingen afschaffen om het stelsel eenvoudiger te maken.
Daarnaast stelt JA21 voor om box 2 af te schaffen en aanmerkelijk belang voortaan in box 3 te belasten. Alleen daadwerkelijk gerealiseerd rendement zou worden belast, niet het ingelegde vermogen.
(bron: JA21, p. 27–28)
D66
D66 wil meer investeren in innovatieve start-ups en scale-ups, met name in software en technologische innovatie. De partij stelt een Nationale Investeringsbank voor, waarin het huidige Nationaal Groeifonds opgaat. Deze instelling krijgt meer middelen en een breder mandaat, zodat ook mkb’ers toegang krijgen tot investeringskapitaal.
(bron: D66, p. 12, 51, 53)
JA21
JA21 wil innovatie stimuleren door bedrijfskosten voor R&D direct aftrekbaar te maken. Dit moet investeringen in onderzoek en ontwikkeling bevorderen. Tegelijk pleit de partij voor een drastische afbouw van subsidies die volgens haar markten verstoren en innovatie belemmeren.
(bron: JA21, p. 26, 28)
D66
D66 bepleit een einde aan verstikkende regeldruk. Regels die publieke waarden beschermen blijven behouden, maar niet-werkzame regels worden afgeschaft of vereenvoudigd. Bij nieuwe regelgeving moet steeds worden bekeken welke bestaande regels kunnen vervallen.
De partij benadrukt ook het belang van onafhankelijke en slagkrachtige toezichthouders.
(bron: D66, p. 11, 81)
JA21
JA21 wil een sterke reductie van regeldruk, onder meer via een minister voor Overheidsefficiëntie en Autonomie die met een harde reductiedoelstelling wet- en regelgeving terugbrengt. Voor elke nieuwe regel moet volgens de partij een oude regel verdwijnen.
Daarnaast pleit JA21 voor afschaffing van nationale koppen op EU-regels en rigoureuze deregulering van beperkende EU-wetgeving.
(bron: JA21, p. 24, 28, 61)
D66
D66 benadrukt het belang van een sterke positie van de Nederlandse economie binnen Europa en wil ondernemers helpen door te breken naar Europese en internationale markten.
(bron: D66, p. 47)
JA21
JA21 wil een Europese Unie die primair functioneert als economisch samenwerkingsverband. De partij verzet zich tegen verdere federalisering en overdracht van bevoegdheden, en wil juist dat lidstaten meer ruimte krijgen.
JA21 pleit voor voltooiing van de kapitaalmarktunie, maar verzet zich tegen een Europese industriepolitiek zoals de “Clean Industrial Deal”.
De partij stelt dat nieuwe EU-regelgeving, zoals CSRD, ondernemers onnodig belast.
(bron: JA21, p. 59)
Beide partijen onderschrijven het belang van innovatie en investeringsruimte, maar verschillen in hun opvatting over de rol van de overheid daarbij:
D66 ziet een actieve investerende overheid als katalysator, terwijl JA21 de overheid vooral als belemmering beschouwt die zich moet terugtrekken uit de economie.
Bronnen: D66 – “Verkiezingsprogramma 2025”, JA21 – “Verkiezingsprogramma 2025” (paginanummers conform programma’s)