“Als Nederland een serieuze innovatie-economie wil worden, moet de tolerantie voor falen omhoog” aldus Tjark Tjin-A-Tsoi. Tjark is gepromoveerd in de theoretische natuurkunde, is CEO van TNO sinds 2022 en heeft ervaring in zowel het bedrijfsleven als bij de overheid. TNO is opgericht in 1932, heeft c.a. 4500 werknemers, overbrugt de kloof tussen wetenschap en bedrijfsleven en is gericht op succesvolle toepassing, valorisatie en commercialisatie van wetenschappelijke inzichten. We gaan met Tjark in gesprek over onder meer start-ups, scale-ups en het Nederlandse ondernemersklimaat. Lees het hele interview hieronder. Lees ook zijn interview in het FD: ‘TNO-topman: we hebben de industrie keihard nodig’.
“Als Nederland een serieuze innovatie-economie wil worden, dan moet de tolerantie voor falen omhoog”
12 vragen aan Tjark Tjin-A-Tsoi, CEO van TNO.
Tjark Tjin-A-Tsoi, CEO van TNO sinds 2022, is gepromoveerd in de theoretische natuurkunde en heeft ervaring in zowel het bedrijfsleven als bij de overheid. Hij bekleedde eerder functies bij Sanquin, het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Nederlands Forensisch Instituut. Daarvoor werkte hij bij onder meer Shell en Rabobank en was hij corporate finance adviseur bij EY.
TNO is opgericht in 1932 en heeft 4500 werknemers. De R&D-organisatie overbrugt de kloof tussen wetenschap en bedrijfsleven en is gericht op succesvolle valorisatie en commercialisatie van wetenschappelijke inzichten. We gaan met Tjark in gesprek over onder meer start-ups, scale-ups en het Nederlandse ondernemersklimaat.
TNO en start-ups, wat hebben die met elkaar te maken?
‘TNO brengt technologische innovaties versneld naar de markt, onder andere door de oprichting van spin-off bedrijven op het moment dat een technologie rijp lijkt voor valorisatie en commercialisatie. De portfolio bestaat inmiddels uit 40 bedrijven, voornamelijk actief in deeptech, medtech en energieopslag. Hieronder zijn bekende namen als Nearfield Instruments, LeydenJar en SparkNano. Daarnaast is een van onze reasons for being - in tegenstelling tot bijvoorbeeld universiteiten - om bestaande startups te helpensuccesvol op te schalen. Met name deze rol gaan we de komende tijd intensiveren. We zetten onze kennis, infrastructuur en netwerken steeds meer in om ook de slagingskans van startups die niet uit onze eigen koker komen te verhogen. Een technologie is namelijk pas echt van waarde als ze grootschalig kan worden toegepast.’
De 4 bedrijven die je net noemde, hebben jullie die zelf ontwikkeld?
‘Jazeker. Neem onze spin-off Peregrion, gericht op het versnellen van medicijnontwikkeling, gemiddeld met 2 jaar. Aan deze technologie is door TNO jaren gewerkt - en ze is nu klaar voor de markt. Tegelijkertijd zijn er ook start-ups buiten TNO die kunnen profiteren van onze kennis en infrastructuur voor hun verdere ontwikkeling. In Nederland hebben we veel start-ups, maar in verhouding nog relatief weinig scale-ups. In de VS groeien ze in vergelijking met ons land viermaal sneller door. En dat is een probleem. Een taak van TNO is om dit te veranderen. Daarbij kunnen we goed samenwerken met venture capital partijen.’
Hoe zou die samenwerking eruit zien tussen venture capital en TNO?
‘Venture capital en private equity zijn mijns inziens belangrijke componenten van de oplossing van dit probleem, maar dat wordt maatschappelijk nog onvoldoende onderkend. Willen we zoveel mogelijk start-ups met succes opschalen, dan kunnen we gezamenlijk optrekken. Venture capital brengt financieel kapitaal in, maar ook marktkennis, relevante netwerken en veel ervaring. TNO brengt kennis met zich mee, technische infrastructuur en nationale en internationale netwerken in de wereld van technologiebedrijven en -instellingen. Samen hebben we de startups veel te bieden in deze fase.’
De spin-off portfolio van TNO bestaat uit bedrijven die met jullie meest veelbelovende technologische innovaties een concurrentiepositie moeten veroveren op de wereldmarkt. Hoe selecteren jullie deze technologieën en ondernemers?
‘Zo’n spin-off ontstaat na jarenlange research & development programma’s van TNO op een bepaald vlak. Van batterijen tot dunnefilmtechnologie of medische tech – op een gegeven moment zijn ze klaar om er een product van te maken en dat in de markt te zetten. Dat evalueren we: is er een markt voor, is die van voldoende formaat, is dit echt onderscheidend? We hebben een technology transfer programma dat daarbij ondersteunt. Ook schakelen we hier externe adviseurs voor in.’
Participeert TNO via venture capital fondsen ook in spin-offs?
‘TNO, middels TNO Tech Transfer Holding BV, participeert in 11 Nederlandse venture capital fondsen die een gezamenlijke omvang hebben van € 1,1 miljard. Die fondsen investeren op hun beurt in Nederlandse startups en scale-ups.’
Behoudt TNO altijd een vast percentage van de aandelen?
‘Nee. Bij elke spin-off kijken we naar de totale context om te besluiten wat een logische transactie is en wat in het belang is van het bedrijf. We hebben natuurlijk jaren geïnvesteerd in die technologie. Er zijn spin-offs waar we nu nog 100% van de aandelen bezitten en waar we later pas andere financiers voor gaan zoeken. Bij andere bezitten we nog maar een klein stukje of verwatert het op den duur.’
Gaat TNO ook meer investeren in startups die niet door TNO zijn opgericht? En zo ja, hoe vermijden jullie om in het vaarwater van VC fondsen te komen?
‘Elk bedrijf kan bij TNO aankloppen voor hulp in de vorm van kennis, expertise, et cetera. TNO is een van de grootste R&D organisaties van Europa, met een internationaal gezelschap van topwetenschappers en technologen en state-of-the-art laboratoria. Daarnaast zijn we stevig ingebed in de internationale wereld van technologieorganisaties. Grote ondernemingen weten daarom de weg naar TNO vrij gemakkelijk te vinden, met name voor contract research waarbij TNO in de regel een uurtarief hanteert. Voor een start-up of kleine onderneming kan dat lastiger zijn. Als TNO zoeken we naar manieren om hen toch verder te helpen. Dat is immers onze missie. In plaats van samenwerken op basis van 'uurtje factuurtje' kan TNO zich ook op andere manieren met startups, scaleups en andere MKB-bedrijven verbinden. Meer in de vorm van no-cure-no-pay, door bijvoorbeeld geen betaling te vragen maar een belang in de onderneming te verkrijgen in ruil voor de gevraagde technologie of diensten. Zo verbinden we ons wat langer aan de onderneming, met meer commitment voor haar succes. Dit zal per geval verschillen en hangt vooral af van de wensen van de startup of scaleup en haar investeerders zelf. Zo vergroten we de kans dat start-ups en bedrijven slagen en vergroten we het aantal potentiële portefeuillebedrijven voor venture capital.’
U heeft de afgelopen maanden in de media meermaals uw zorgen geuit over het Nederlandse investerings- en ondernemingsklimaat voor scale-ups. Wat zijn de huidige uitdagingen en kansen binnen het Nederlandse investeringsklimaat voor deeptech startups en scale-ups?
‘In de eerste plaats is er een financieel probleem. Er is niet genoeg Nederlands kapitaal voor deze groepen beschikbaar, waardoor een groot deel van onze interessante deeptech start-ups en scale-ups wordt gekocht door buitenlandse investeerders. Daarnaast gaat het ook om menskracht: we moeten in Nederland meer technisch geschoold personeel opleiden. Nu leiden we bijna het laagste aantal bèta-studenten van Europa op. Verder hebben we ook een beter ondernemersklimaat nodig. Daar moeten we in Nederland nog een slag maken en het veel centraler zetten, misschien zelfs al op de lagere school.
Tot slot moeten we meer investeren in de infrastructuur rondom de start-ups en scale-ups. We lopen tegen fysieke barrières van het Nederlandse infrastructurele systeem aan. Er spelen vraagstukken op het gebied van huizen, wegen, scholen, noem maar op. Of de congestie van het elektriciteitsnet. Ook start-ups van TNO hebben daar last van en moesten verhuizen omdat ze anders niet uit de voeten konden.’
In een interview in het FD op 3 augustus zei u: ‘Als we samen optrekken met venture capital en ook met pensioenfondsen ontstaat er een interessant speelveld om meer scale-ups te creëren.’ Wat bedoelt u daar precies mee?
‘Het is belangrijk dat scale-ups voldoende kapitaal hebben om mee te werken. Een groot deel van dat kapitaal zit in Nederlandse pensioenfondsen. Als slechts 1% van het kapitaal dat op dit moment beschikbaar is in pensioenfondsen wordt belegd in venture capital, heeft dit een gigantische impact op onze innovatiekracht. Maar in Nederland laten we eerst iemand door duizend hoepels springen voordat we een keer een belegging doen. Als Nederland een serieuze innovatie-economie wil worden, moeten we minder risico-avers zijn. TNO kan en gaat ook helpen om investeringen in nieuwe ventures deels te 'de-risken'. Dat wil zeggen: we kunnen het technologische risico verminderen want daar zit onze kracht. Koppel dit aan het vermogen van venture capital en private equity om het marktrisico in te schatten en te managen, en dan ontstaat er een interessante combinatie.’
Welke rol ziet TNO voor venture capital?
‘Naast technisch vernuft gaat het net zo hard om ondernemerschap. Zonder de ondernemer die weet hoe je een succesvolle innovatie in de markt zet, ben je nergens. Venture capital speelt een grote rol om startups te ontwikkelen tot wereldspelers. Zeker nu de huidige regering minder geld opzijzet voor research & development. Dat maakt de rol van venture capital partijen alleen maar relevanter. Ook ligt er een kans om te investeren in de infrastructuur rondom die bedrijven.’
Private equity heeft in Nederland niet altijd een goede naam. Hoe ziet u dat?
‘Private equity, venture capital – voor de gemiddelde Nederlander is het moeilijk precies te weten wat het precies is en wat de toegevoegde waarde is. Onbekend maakt onbemind. In het verdienmodel van venture capital wordt rekening gehouden met het feit dat een fors deel van het portfolio niet zal slagen. Van het deel dat wel slaagt wordt daarom een hoog rendement verwacht. Daar wordt vaak "ten onrechte" kritisch naar gekeken, omdat mensen het businessmodel niet begrijpen of niet inzien hoe belangrijk venture capital is voor een dynamische kenniseconomie. Kijk naar Silicon Valley. Iedereen heeft het over de uitvinders, de technologen en de ondernemers. Maar zonder de enorme ontwikkeling van venture capital in de Verenigde Staten sinds de jaren 60 en 70 zou Silicon Valley er nooit zijn gekomen. Als mensen beter geïnformeerd zouden zijn, zijn ze denk ik ook genuanceerder. Wat dat betreft ligt er nog een schone taak voor iedereen om goed te blijven communiceren. Ook voor TNO.’
Welke uitsmijter zou u nog mee willen geven?
‘De tolerantie voor falen zal omhoog moeten in Nederland, want dat is intrinsiek aan het verschijnsel innovatie. Radicale innovatie vindt niet plaats als men zich niet realiseert dat falen onderdeel is van het innovatieproces. Wat mij betreft spelen venture capital en private equity dan ook een belangrijke rol in het totale economische systeem.’